vrijdag 14 oktober 2011

Welvaart, geld en bankiers.

Op het internet kwam ik deze artiekeltjes tegen.                                  http://tiny.cc/vcgev 
Hier een filmpje dat toont hoe fractional reserve werkt. 


Ik vind ze wel behulpzaam om het verband tussen welvaart, geld en banken te begrijpen. 


In totaal zijn er 6 artiekeltjes, met grofweg deze inhoud: 

1.  Welvaart kan alleen door arbeid worden gemaakt.

2.  Als er geen geld genoeg in omloop is dan stopt de productie van welvaart.

3.  Elk ruilmiddel kan in principe gebruikt worden. De banken hebben enorme macht verworven door goud als superieur ruilmiddel te promoten.

4.  Bankiers en koningen en presidenten hebben gestreden om de macht om het geld uit te geven, en de banken hebben die strijd gewonnen.

5.  Als een land zijn eigen geld drukt en uitgeeft neemt de welvaart enorm toe. Maar nog maar weinig landen zijn soeverein in dezen: ze zijn veroverd door de bankiers.

6. De banken gaan te ver..... Het loopt uit de hand.





Hoe worden we rijk? 

Wie heeft zich nooit die vraag gesteld?
Dromend over mooie huizen, luxe bezittingen en veel geld.

Mag ik U in gedachten mee nemen naar een dorpje van heel lang geleden.
Het heet ‘Ons Dorp’ en ligt totaal verlaten in het landschap.

Hoe worden de bewoners van Ons Dorp rijk ?
Dat weten ze maar al te goed: door veel geld te bezitten! Natuurlijk!
Ze drukken volop geld en verdelen het eerlijk onder elkaar. Iedereen krijgt een miljoen. Het feest kan beginnen.

Maar na een dag of wat begint er toch iets te knagen: de honger.
Ze begrijpen nu dat een wereld met louter miljonairs niet voldoende is voor een rijk leven.
Er zal toch gewerkt moeten worden, want anders gaan ze allemaal dood.
Ze besluiten een uur per dag te werken, want ze zijn tenslotte miljonairs, nietwaar.
Dat stilt de honger een beetje, maar om nou te zeggen dat ze zich rijk voelen, nee dat valt toch tegen.
Dus besluiten ze om 5 uur per dag te werken. Ze bouwen hutten, ze hoeden het vee en maken kaas. Het leven wordt al comfortabeler. Het eten lekkerder en ze lijden minder kou.
Ze leiden een eenvoudig bestaan en zijn tevreden. Dat ze ooit miljonair waren zijn ze vergeten: die papiertjes hebben ze op een koude avond in het vuur geworpen. Ze konden er toch niets mee. Alles van waarde zul je zelf moeten maken, dat begrepen ze nu wel. Geld, zo hadden ze al snel begrepen, daar had je helemaal niets aan. Het was alleen door te werken dat je goederen en verhalen en kennis kon creëren. En zo leefden de bewoners van Ons Dorp van de ene generatie op de andere. Samen bouwden ze de huizen en hoedden ze de schapen. Samen bakten de vrouwen het brood en brouwden ze het bier. En ze voelden zich rijk, zonder ooit nog aan geld te denken. Misschien mag ik zelfs zeggen: ze waren rijk.

PS: een goede video over de invloed van geld: The Secret of Oz.

http://vimeo.com/14924997



  2.  Hoe blijven we rijk?  

‘Ons Dorp’ groeide en groeide. De tijd dat alles samen werd gedaan was nu voorbij. Sommige mannen gingen elke dag jagen en anderen werkten liever op het land. Eén man was bijzonder handig en hij maakte wagens die achter de paarden werden gebruikt. Zo deed ieder waar hij goed in was.  Om niet urenlang te besteden aan het ruilen van goederen  hadden de bewoners van Ons Dorp besloten om alle rode schelpen die ze konden vinden onder elkaar te verdelen en als ruilmiddel te gebruiken: Er waren 2000 rode schelpen uitgedeeld (in omloop dus) en  na een tijdje bleek dat mensen één schelp wel wilden ruilen voor 1 brood.  
Ons Dorp groeide en groeide. Van 30 huizen naar 60 huizen en van 10 paarden naar 20 paarden.  Al die tijd waren er geen rode schelpen bij gekomen. Men bleef ze wel gebruiken als ruilmiddel, maar nu was elke schelp 2 broden waard. En toen er nog meer ‘goederen’ in het Dorp waren gemaakt , was één schelp al 4 broden waard.

Tenslotte wilde niemand nog een schelp geven voor brood. De schelpen waren  schaars geworden in vergelijking met de goederen. En iedereen begreep dat ze over enkele jaren nog meer waard zouden zijn. Wie het zich kon veroorloven begon ze op te potten.
Dat had ernstige gevolgen.
Niemand kocht nog een wagen bij de wagenmaker en de bakker had geen klanten meer, want de mensen bakten liever zelf. Het werd crisis. De raderen stopten. Er waren te weinig schelpen voor Ons Dorp en niemand wilde zijn schelpen nog uitgeven.
De boer liet zijn aardappelen rotten op het land, want niemand zou ze willen kopen. De knecht werd ontslagen. 
( Als het geld schaars is in onze huidige economie dan komt dat omdat de Centrale Bank de rente hoog stelt, waardoor het voor ondernemers onaantrekkelijk wordt iets te ondernemen, en zo ontstaat werkloosheid. Òf het geld is schaars door het 'rente-lek': de banken creëren wel het geld diat iemand bij de bank leent, maar ze creëren niet het geld dat nodig is om de rente te betalen. Dit is volgens mij een zeer grote tekortkoming in ons systeem, maar er wordt vreemd genoeg NOOIT over gesproken. )

Tot de dorps-oudste een kloek besluit nam: Ze zouden voortaan ook de gele schelpen gaan gebruiken, en die waren óók 4 broden waard.  Iedereen kreeg een flinke zak met schelpen en ging weer aan het werk: sparen had geen nut, want de schelpen zouden echt nooit meer zo schaars worden.

De dorpsoudste had goed gekeken. Hij had gezien dat de schelpen heel nuttig waren om mensen aan het werk te krijgen omdat ze door hun baas direct beloond werden en niet moesten wachten tot het product afgeleverd was.
Hoe meer er gewerkt werd, hoe meer comfort de mensen in hun samenleving creëerden.  Nu zag hij het duidelijk voor zich: schelpen zijn op zich geen rijkdom, maar ze zijn wel erg nuttig om de mensen zover te krijgen dat ze rijkdom gingen maken.  
Maar hij had ook gezien dat een groeiende groep mensen ook een groeiende hoeveelheid schelpen nodig heeft om goed te blijven werken.
Dat bracht hem op het idee om alle witte schelpen te gaan verzamelen en met Ons Dorp af te spreken dat die voortaan als geld zouden worden gebruikt. Hij zou ze echter niet uitdelen, maar uitlenen aan eenieder die een bedrijf zou gaan beginnen. De geleende schelpen moesten later  met rente worden teruggegeven aan de dorpsoudste. Zo zou er nooit meer tekort aan schelpen zijn en zouden dus de mensen altijd aan het werk kunnen blijven en daarmee altijd verder bouwen aan hun eigen welvaart en comfort.  

Noot:
- Een economie blijft alleen draaien als er (precies) voldoende geld in omloop is. Geld-schepping uit het niets is dus een goede zaak.
 Maar die geld-schepping moet niet door privé bedrijven gebeuren, maar door ons allemaal, zodat de rente aan ons allen ten goede komt. Zolang de toename van gld evenredig is met de toename van ‘zaken van waarde’, is er geen inflatie.
Dat regeringen de geldpers zouden aanzetten is zelden het geval. Dat is een bang-maak verhaal van de banken. Een regering houdt zich ook aan de grondwet, en zo kan de geld-toename ook wetmatig begrensd worden.   




3. Van goud naar geld. De voordelen van meer geld. 

We weten nu dat welvaart alléén kan worden gemaakt door mensen die werken. En om mensen te laten werken is een ruilmiddel van cruciaal belang. Schelpen bijvoorbeeld.  Zelfs de hoeveelheid schelpen is van invloed.  Als er precies genoeg schelpen zijn , dan kan alle beschikbare arbeid worden ingezet om de aanwezige grondstoffen om te zetten in welvaart.  Teveel of te weinig schelpen in de economie dat geeft problemen,
.
In Ons Dorp werden schelpen gebruikt als ruilmiddel.  Op andere plaatsen werden vogellveren, kralen,  stukken hout  (Talley sticks)  of zelfs  yak-poep gebruikt.  Eén ruilmiddel werd op veel plaatsen in de wereld gebruikt: goud.
Goud was overal bekend als grondstof voor sieraden en werd op veel plaatsen parallel aan de schelpen gebruikt. Goud heeft de juiste mate van zeldzaamheid, is slechts met veel arbeid te delven en is niet na te maken.
Dat zorgde er voor dat bij de internationale handel goud als ruilmiddel werd gebruikt.
In de 17e eeuw begonnen goudsmeden met het uitgeven van bewijsjes ter vervanging van het goud dat ze in de kluis hadden. In plaats van met het echte goud te betalen gaf de handelaar een briefje “Goed voor 200 gram goud in de kluis van goudsmid Pieterse.”
Zo’n briefje was precies hetzelfde als wat we nu een bankbiljet noemen.

Op een goede dag wilde een handelaar een huis kopen, maar hij had iets te weinig goud in de kluis liggen. “Geen nood” zei de goudsmit, “leen maar wat goud van mij. Tegen rente. Hier is het bewijsje.”
Van lieverlee begon de goudsmid ook ‘goud’ (briefjes) uit te lenen waarvoor hij niet het goud in de kluis had liggen. Dat was riskant voor hem, maar wel heel lucratief, want hij kreeg er rente voor betaald. Voor de samenleving was het ook een zegen, want omdat er nu meer geld in de economie kwam, kon er meer arbeid betaald worden en zo maakten de mensen meer welvaart.
De komst van bankiers bracht dus vaak welvaart.  Hun krediet maakte het ondernemerschap veel gemakkelijker en zo werd de samenleving ook rijker: doordat er nu meer gewerkt werd.

Langzamerhand leerde de goudsmid dat hij veel meer ‘goud’ (briefjes)  kon uitlenen dan hij echt goud in zijn kluis had.
Uit ervaring wist hij: Er word nooit meer dan 10 % van de briefjes die in omloop zijn ingeruild tegen echt goud.  Hij kon dus  zonder risico méér papier-goud in de economie brengen dan er in werkelijkheid aan goud bestond: hij creëerde geld.
Een nieuwe wereld was geboren.  
Het was natuurlijk bedrog, maar toch bracht het ook veel goeds: er was nu voldoende geld om allerlei initiatieven tot werkelijkheid te maken. Er was nu wèl geld, en mensen konden dus worden betaald. Ze gingen aan het werk: ze begonnen hun eigen comfort te creëren. Want alleen door werk komt er welvaart. Maar zonder geld, zonder krediet, is het moeilijk om iedereen te laten werken.
Ondertussen werden de goudsmeden gemakkelijk rijk, want ze ontvingen rente voor iets dat ze niet in de kluis hadden. Dat kon natuurlijk niet goed blijven gaan.(*) Uit de goudsmeden ontwikkelden zich de banken.  Die pasten het systeem van ‘fractionele reserve’ ook toe. Het was niet langer illegaal, maar ze vertelden ook niet aan iedereen dat ze geld uitleenden dat ze niet echt in bezit hadden. Ze hadden slechts een fractie ( 10 %) ècht in bezit, en daarom is tot op de dag van vandaag geen enkele bank in staat om werkelijk alle klanten te betalen als die al hun geld zouden opvragen bij hun bank. 


(*) Goudsmeden vroegen vaak 10% rente per jaar. Als je dan 1 kilo goud in bezit hebt, en door ervaring weet dat je wel 10 maal zoveel kunt uitlenen, kun je dus 10 kilo uitlenen.  Daar ontvang je dan 10% over per jaar. Zo kon een goudsmit snel heel rijk worden. In een aantal jaren kon hij al het goud van de stad in zijn bezit hebben.  Maar het liep fout als er een 'bankrun' ontstond: als mensen zijn briefjhes niet vertrouwden en zeiden: geef me maar het goud. Dan moest hij òf heel snel goud elders halen, of de stad ontvluchten.



4 Fiat geld en goud.

Geld faciliteert arbeid. En alleen arbeid brengt ons welvaart en rijkdom.
Door het ruilmiddel geld ontstaan heel veel mogelijkheden: mensen gaan eerder aan het werk omdat ze meteen na de arbeid beloond worden, en niet pas als het product af is.
Arbeidsdeling en  sparen worden mogelijk. Projecten uitvoeren die zich later pas terug verdienen. Kapitaalsgoederen kunnen worden gemaakt. Universiteiten kunnen kennis produceren en verkopen.  Etc.etc.

Als een groep mensen afspreekt dat bankbiljetten of schelpen als ruilmiddel dienen, dan zijn ze ook als zodanig  bruikbaar.  De samenleving heeft zijn goedkeuring (fiat) gegeven.
Fiat geld heeft van zichzelf geen waarde. De waarde berust op een afspraak.

Als daarentegen grondstoffen als ruilmiddel worden gebruikt ( goud, yak-poep, graan) dan is die afspraak niet essentieel. In sommige groepen dienen sigaretten als betaalmiddel. Een reep mars is 2 sigaretten waard, een flesje pils is drie sigaretten waard. Vertrouwen in het betaalmiddel is niet nodig:  Het ruilmiddel heeft een gebruikswaarde van zichzelf en wordt gewoon als tussenstap gebruikt omdat het kleiner is en niet bederft.  Het nadeel van goud en yak-poep en sigaretten is dat er bij een snel groeiende economie te weinig van is. Dat geeft minder investeringen, dus minder werk, dus minder creatie van welvaart: crisis.

Fiat geld (bankbiljetten) kan wel worden bijgemaakt, wat een voordeel is, maar ook het gevaar oplevert dat een gemakzuchtige regering er te veel van drukt. Dan treed inflatie op, en dat is ook nadelig. Dan vertrouwen de mensen het geld niet meer en ligt de economie op zijn gat.

Daarom is lange tijd de hoeveelheid papiergeld ‘gedekt’ geweest door een hoeveelheid goud die in het land aanwezig was. Er mocht niet meer worden gedrukt als er niet meer goud in de kluis kwam.

In 1945 nam Amerika de rol van ‘bewaker van de geld-waarde’op zich. De S was de standaard, en die steunde weer op de hoeveelheid goud in haar kluizen.
Toch is dat systeem in 1971 niet langer houdbaar gebleken.
En nu is het onmogelijk om er naar terug te keren.
Dat is ook niet zo erg.
Fiat-geld kan heel goed functioneren. Zolang de bankwereld transparant is en door buitenstaanders gecontroleerd kan worden.  Daar schortte het aan de laatste 15 jaar. (*)

Je kunt een mandje met producten en diensten samenstellen en bepalen dat dit in totaal 100 $ waard is. Naarmate er meer producten komen in een land, zal er ok meer geld in omlop moeten zijn om dat mandje op 100 $ te houden.  Als je geen geld bij drukt, dan kost het mandje op den duur nog 50 $.  Dan is deflatie opgetreden.
Dat is de-stabiliserend, want dan gaan mensen te veel sparen, en dan komt er nòg minder geld in de economie.

Om de creatie van ‘rijkdom’ te bevorderen moet je arbeid bevorderen. En dus moet je voorkomen dat mensen geld in een oude sok stoppen. Dat kun je voorkomen door te streven naar een inflatie van 2 % per jaar.  


5. De banken grijpen de macht. 

We weten nu dat alleen werk tot welvaart leidt en niets anders.
En we zagen dat geld niet meer is dan een (essentiele) truc is om mensen aan het werk te krijgen.
Geld kan uit waardeloze papiertjes bestaan, maar ook uit goud, dat van zichzelf waarde heeft en dus betrouwbaarder lijkt.  
Beide systemen kunnen misbruikt worden. 
Het systeem met goud als de basis voor het papiergeld is niet houdbaar gebleken.
Nu werken we dus met fiat-geld. 
Bij fiat geld geeft de Staat ons de garantie:  dit bankbiljet heeft waarde.
Het ligt dan ook voor de hand dat de Staat het nieuwe geld creëert en tegen een rente uitleent aan de banken. Dat scheelt weer belasting.
Maar het omgekeerde is het geval: wij, Nederlanders, laten de banken het nieuwe geld maken en gaan het tegen rente bij die banken lenen.
Een totaal onbegrijpelijke traditie, en een dure vergissing.

Hoe is die vergissing dan ontstaan?
Lang geleden brachten banken hun eigen geld in omloop. Maar soms ontstond er een bankrun, en dan bleek dat ze slechts 10% van het uigeleende geld ook daadwerkelijk in bezit had. Dat zit nu eenmaal in dit systeem: de bank hoeft slechts een fractie van het uitgeleende geld zelf te bezitten, in reserve te hebben. Tegen een bankrun is geen enkele bank bestand.  
Om dat probleem op te lossen hebben de banken aangedrongen op de instelling van een Centrale Bank.  

Het kwam ook wel voor dat de Staat zelf bankier was, en dan, in krappe tijden, flink wat geld drukte.  Tot het geld nauwelijks nog iets waard was. Dan was er hyperinflatie.  Het bekendste voorbeeld van hyperinflatie, in Weimar Duitsland, was echter niet veroorzaakt door een kortzichtige stat, maar door speculanten, zoals meestal het geval is bij hyperinflatie. (*)

Verder heerste in die tijd nog het idee dat men slechts geld kon uitgeven als men het nodige goud in de kluis had liggen. Overheden hadden dat soms niet.

De bankiers waren veel slimmer dan de politici en veel rijker. Ze veroorzaakten zelf bank-runs (1) en hyperinflaties *. En uiteindelijk krijgen ze steeds meer hun zin. Steeds meer landen worden gedwongen om hun Centrale Bank bij het Internationaal Banken Kartel onder te brengen. Zweden is nog niet zo lang geleden overstag gegaan.

De oude Rothschild zei ooit:  "Let me issue and control a nation's money and I care not who writes the laws." Mayer Amschel Rothschild (1744-1812).
Het zijn nu inderdaad de privé banken die ons geld uitgeven en wat nog veel belangrijker is: ze bepalen hoeveel geld er in omloop is. Daarmee bepalen ze wanneer precies de crisis toeslaat. Want: veel geld in de economie brengen , door lage bankrentes, doet de economie opleven.  Veel geld uit de economie halen maakt het geld zuur, en stopt de investeringen en de aankopen: dan ontstaat een crisis.  Het is een groot voordeel als je weet wanneer een crisis begint, want dat het het moment om aandelen te verkopen.

Al in 1694 ontstaat de eerste Centrale Bank, in Engeland. Het wordt een belasting tragedie voor de bevolking. (blog 76

En in 1913 werd door list en bedrog de Amerikaanse Centrale Bank opgericht: de Federal Reserve Bank. Hij is niet Federaal, maar privé eigendom. En hij heeft geen reserves.   De naam alleen al verraadt het bedrieglijke opzet van het systeem.

De grote depressie in 1929-33 was een fout van de banken. Eerst werd er goedkoop geld in de economie gebracht en werd mensen aangeraden om met geleend geld aandelen te kopen. De roaring twenties! Dan werden de leningen opgezegd en de geldhoeveelheid drastisch verlaagd. Een crisis was onvermijdelijk.  Mensen die wisten hoe het werkt zijn toen schatrijk geworden.   

Volgens Milton Friedman is de FED een fout instituut.  De FED is er ook de oorzaak van dat de crisis in Amerika ( en andere westerse landen) zo lang duurde.

Duitsland, Nieuw Zeeland en Australië trokken zich niets van de privé banken aan en brachten, als Staat,  geld in omloop dat door de staat was gecreëerd. Bij hun was de crisis meteen voorbij.

(1) The panic of 1907 was triggered by rumors that the Knickerbocker
Bank and the Trust Company of America were about to become
insolvent. Later evidence pointed to the House of Morgan as the source
of the rumors. The public, believing the rumors, proceeded to make
them come true by staging a run on the banks. Morgan then nobly
helped to avert the panic by importing $100 million worth of gold
from Europe to stop the bank run. The mesmerized public came to
believe that the country needed a central banking system to stop future
panics.
 Robert Owens, a co-author of the Federal Reserve Act, later
testified before Congress that the banking industry had conspired to
create such financial panics in order to rouse the people to demand
“reforms” that served the interests of the financiers.

6. En toen liep het mis. 

Ons financiele systeem is in handen van bankiers die waarschijnlijk machtiger zijn dan regeringen. Ze kunnen elke regering en elk land te gronde richten.
Alle mensen er omheen hebben baat bij het voortbestaan. Politici die ècht tegen de bankiers in gaan sterven een vroege dood. ( Lincoln, Kennedy)
Het zal heel moeilijk worden om dit systeem te veranderen.

Er zit wel een flinke weeffout in dit systeem. Dat wordt op een blog van Meijer het rentelek genoemd.  In de economie ontstaat alleen geld als iemand een lening af sluit bij een bank. 
Daarna moet de lener rente gaan betalen, en tenslotte ook nog het geleende bedrag terugbetalen. Welnu: al shij terugbetaalt aan de bank, dan ‘vernietigt’ de bank dat geld. De bank mocht het maken uit het niets, maar moet het daarna ok weer in het niets laten verdwijnen.  Maar de rente die de klant steeds betaald heeft, dat geld mag de bank houden.  Maar dat geld is door de banken nooit gecreëerd!  Er is alleen geld voor die rentebetalingen,  als ( anderen) ondertussen lenigen afsluiten en in de economie brengen.  Zo ontstaat er een chronisch tekort aan geld in de economie. Hier de blog van Meijer: rentelek.


Tenslotte wil ik in grove lijnen beschrijven wat er volgens mij gebeurd is in de afgelopen jaren, en hoe de kredietcrisis is ontstaan. 
Banken kunnen geld maken zodra iemand een lening bij hen afsluit.
Maar als die klant niet kan aflossen, dan is de bank de pineut: dan moet ze uit eigen zak de lening aanzuiveren. 
Dat maakte de bank altijd voorzichtig. 
Er is een limiet aan hoeveel geld een bank kan uitlenen. De bank moet pakweg 3- 8 % van het geld dat ze uitleent in eigen bezit hebben. 
Toen ontdekten de banken dat ze een doos vol met hypotheken konden verkopen aan beleggers en pensioenfondsen. (De ASB’s : de asset backed securities.)
Daardoor kon de bank weer nieuwe leningen verstrekken, want de doorverkochte leningen stonden niet meer in de boeken als lening.
Toen ontstond er gebrek aan onderpand. 
In landen als China en Spanje is dat opgelost door enorme hoeveelheiden huizen te bouwen ( waar nu geen kopers voor zijn.) 
In Amerika is dat opgelost door ook aan heel arme mensen huizen te verkopen. 
Maar als die hun aflossing nioet meer kunnen betalen, dan is de bank toch de pineut?
Nee, daar had men een soort 'verzekering' voor bedacht.
 Alleen mocht het geen verzekering heten, want dan zou de verzekeraar ook aan wettelijke eisen moeten voldoen dat hij , in geval van uitkeringsplicht, ook daadwerkelijk genoeg geld in kas zou hebben. Men noemde het geen verzekering , maar een ruil: een swap, een credit default swap, een CDS.
De ruil was: 'Als ik jou nu elk jaar een premie betaal, dan moet jij voor de gevolgen opdraaien als deze huizenkoper niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.' 
Het was dus toch gewoon een verzekering, maar afgesloten bij een bank als AIG die, in geval de huizenprijzen overal zouden dalen, nooit genoeg geld had om uit te keren.
Zolang de huizenprijzen zouden stijgen zou het kaartenhuis in tact blijven. 
We weten hoe het afliep. 
Het kwalijke is dat Greenspan de rente steeds heel laag hield voor de banken, zodat de banken erg goed konden verdienen op geld dat ze uitleenden. Dat dreef het hele circus tot ongekende hoogten.
De valutahandel en derivatenhandel is 33 maal groter dan de omzet van de echte bedrijven wereldwijd.
Derivaten waren vroeger als een soort verzekering bedoeld, maar zijn nu een soort gokbedrijf geworden.  Voor èlke wereldbewoner geldt dat er ergens een bankier met 33 jaarsalarissen van hem zit te gokken. Zolang het goed gaat denkt de bankier dat hij belangrijk is en geeft zichzelf een goed salaris.  En als het fout gaat komt hij ons vertellen dat we de bank moeten redden, omdat we zogenaamd niet verder kunnen zonder zijn bank.
Maar zo is het niet: we kunnen heel goed zonder private banken. Het is al vaak bewezen, en landen als China en staten als North Dakota bewijzen het nu nog.
Maar onze bankiers zijn zo rijk en invloedrijk dat  deze boodschap waarschijnlijk nooit  ‘algemeen aanvaard inzicht’ zal worden. Die strijd is lang geleden verloren. 

Drie grote fouten die tot de crisis hebben geleid zijn volgens mij:

1. De lage rente van de FED.

2.  De afschaffing van de Glass Steagall wet. Nu konden de banken ook met ons spaargeld aan dit casino    deelnemen.

3.  De afschaffing van het toezicht. Greenspan, Rubin en Summers hebben zich sterk verzet tegen Brooksley Born, toen die toezicht op de derivatenhandel wilde uitoefenen. Uiteindelijk is zij door het Congres ontslagen. Nu was er een omzet van 600 trillion dollar per jaar, waar niemand toezicht op hield !

Geen opmerkingen:

Een reactie posten